Neerlandés/Vocabulario/Colores

De Kleuren/Los Colores


Neerlandés Español
Blauw Azul
Rood Rojo
Geel Amarillo
Groen Verde
Zwart Negro
Wit Blanco
Grijs Gris
Oranje Anaranjado
Violet Violeta
Bruin Marrón
Roze Rosa
Magenta Magenta
Cyaan Cian

Repaso en oraciones

editar
  • Het huis is wit........ (La casa es blanca)
  • Mijn huis is rode........ (Mi casa es roja)
  • Ik hou de kleur roze........ (Me gusta el color rosa)
  • Ik haat de kleur zwart........ (No me gusta el color negro)
  • Je huis is blauw met oranje........ (Tu casa es azul con naranja)
  • De nederland vlag heeft kleur rode, wit and blauw........ (La bandera de los Países Bajos tiene color rojo, blanco y azul)
  • Ze heeft een zwart broek........ (Ella tiene un pantalón negro)