Neerlandés/Vocabulario/Animales

leon - de leeuw
( leona - de leeuwin
cachorro - de welp)
tigre- de tijger
( tigresa - de tijgerin
cachorro - de welp)
serpiente - de slang rana - de kikker
caballo - het paard
(yegua - de merrie
Potrillo - het veulen)
ganado- het rund
(toro - de stier
vaca - de koe
becerro - het kalf)
Oveja -het schaap
( carnero/cabra- de ram
cordero - het lam)
Pollo - de kip
(gallo - de haan
hen - gallina hen
pollito - het kuiken)



Pajaro - de vogel
(huevo - de eieren
Lombriz- de worm Hormiga- de mier